Vicky, hoe kwam je als hulpverlener bij het Centrum voor Algemeen Welzijnswerk (CAW) tot een samenwerking met Kompanjon?
“Ik zag de moeder verschillende keren per week in het opvangcentrum. Haar 3 kinderen gingen naar 3 verschillende scholen. Alle gesprekken verliepen met een tolk, wat veel tijd en middelen vraagt. Dochter Mariam, toen 11 jaar, paste zich als middelste kind het makkelijkste aan. Maar daardoor werd ze in het kluwen van problemen als eerste vergeten.
Het meisje toonde veel wilskracht en had volgens de school de capaciteiten om in het middelbaar naar de A-stroom te gaan. Toch stapelden de tekorten zich op, wat haar latere studiekansen hypothekeerde. Kompanjon nam de uitdaging aan om dat te voorkomen. Ik lichtte de coach van Kompanjon vooraf grondig in over de situatie en zij zocht zorgvuldig naar een student die Mariam en haar gezin op een passende manier zou kunnen ondersteunen.”
Hoe zag die ondersteuning eruit?
“In principe komt via Kompanjon een student aan huis bij een gezin. Een opvangcentrum is toch een uitzonderlijke context, ook voor de student. Door de samenwerking tussen de verschillende instanties, de school en Kompanjon zagen we vrij snel positieve resultaten. De school was erg enthousiast en de punten van het meisje gingen in stijgende lijn. De moeder was enorm fier over die vorderingen.
Het contact tussen de moeder en de student was in het begin erg beperkt: de moeder bracht de studente een kopje thee en daar bleef het bij. Maar gaandeweg kwam ook daar verandering in. De studente volgde samen met de mama haar dochters schoolagenda op, ze bracht orde in de vele paperassen, ze maakte een to-dolijstje, toonde hoe de moeder structuur kon brengen en zaken kon opvolgen met haar dochter. De moeder kreeg meer grip op de situatie en dat vervulde haar met fierheid.”